zaterdag 22 mei 2010

Vloekende zwanen

Kees was nog maar net het bruggetje opgelopen toen het gefluister begon. Geen gewoon gefluister, maar met een vreemde metalige bijklank, alsof het tegelijk uit het riet en uit een luidspreker kwam. Even bleef hij staan om zijn oren te spitsen, nieuwsgierig als hij was. Maar dat had hij beter niet kunnen doen, want nu kwam er een stroom zulke lelijke woorden op hem af dat de arme Kees ineenkromp alsof hij een citroen at. “Godsamme, godsamme, godverdegodver, kutklotefuckshit, waarom jij, waarom nu, godsamme, godsamme!"
Het kwam van onder het bruggetje. Met grote ogen en nog steeds de kaken stijf op elkaar boog hij over de reling om te kijken. Twee zwanen. Twee prachtige witte zwanen dobberden daar.
Nu breekt mijn klomp, zei Kees in zichzelf. Wel heb ik ooit. Wie had dat gedacht.
Mompelend en nog bedeesd van zijn avontuur in het park liep hij gauw de hoek om.
      ‘Dit kan zo niet langer’, had Kees tegen de pastor gezegd. Hij was namelijk meteen even langs de kerk gelopen. ‘Hier moet echt iets aan gebeuren. En het is zo belangrijk dat er meer gepraat wordt, dat moeten we uitdragen, daar wil ik mijn missie van maken. Ja, daar ligt werkelijk mijn passie’.
      Wat Kees niet wist, hij was immers gauw doorgelopen, is dat deze zwanen niet vloekten omdat ze ruzie hadden. Het mannetje had zojuist verteld dat hij ongeneselijk ziek was. En ze waren beiden zo van slag dat ze even alleen maar konden vloeken. Meer niet. Het vrouwtje had gedacht dat ze haar leven lang met dit mannetje samen zou kunnen zijn. Zoals zwanen dat doen. Maar nu er zo iets ernstigs hun geluk dreigde te verstoren, konden ze een krachtige uiting van frustratie toch echt niet onderdrukken. Overigens hadden ze het uiteindelijk wel weer tot een goed einde gebracht, door zwijgend voort te dobberen naast elkaar. Weldadig zwijgen deden ze vaker. Dat was goed. Toen was het weer goed. Toen hadden ze het al meteen kunnen accepteren, veel eerder dan mensen ooit zouden kunnen.
Het waren dus volkomen gerechtvaardigde vloeken, voor een goed doel bovendien, en met een prachtig resultaat.
Maar leg dat maar eens aan Kees en de pastor uit.
Een dag later hing deze poster in het park. En nog een dag later zag je 'm in de stad en op het station.



NB: Deze poster wordt momenteel verspreid door de Bond tegen het vloeken. De organisatie schrijft op hun website benieuwd te zijn naar reacties op deze campagne.

vrijdag 21 mei 2010

een Lucebert Sonnet

.

ik bericht
mij met smaad
ik ben de schielijke oplichter
mij volstrekt eenzelvig

mij goed te horen braden
ik weet wel wat
mij versta ik niet
ik rijs langs de trap van trallah

ik ben een keizerpijpje
ik ritste met nationale vingers
mijn vrouw is het liefste en geduldigste schepsel

mijn vrouw kent mij
mijn hele leven heeft ze me bijgestaan
ik dacht dat christus wit was

.