zondag 18 juli 2010

Dresscode (4)

Anderhalf jaar eerder, in het bestuur

Marga's blik was op oneindig gericht en staarde naar een onzichtbaar iets aan het einde van de schamel verlichte gang. Tl-gezoem was het enige geluid. Haar voetstappen waren haast onhoorbaar, ze sloop, was zichtbaar maar toch niet.
Het moest maar eens afgelopen zijn. Marga wilde eindelijk een diploma. Zodat ze verder kon met een nieuw begin.

Voor haar was leven iets heel anders dan geleefd worden en iets heel anders dan laten leven. Ze kon inschikken, aanpassen, of wegwezen. Ze liet zich niet zomaar wegkrijgen, hoe ongelukkig ze zich ook voelde, want daar was veel voor nodig. Marga wilde hier iets afronden en haar opleiding niet voortijdig afkappen omwille van anderen - ze was haar eigen baas met haar eigen toekomst.
Waar was ze in vredesnaam terechtgekomen?

In het vizier van een voor de geest gehaalde gedaante zonder enige vaste stof waaruit hij bestond hield ze zich staande. Hij was er puur in de vorm van een gedachte, de gedachte dat aan alles een eind kwam, waarna er weer plaats zou zijn voor een nieuw begin - waar en van wat voor een aard dan ook. Ook voor Marga, die niet over zich heen wilde laten lopen. Ze was er geen geliefd persoon, of geen gewone, geen normale, volgens hen, zij die haar kennisloos beconcludeerd hadden. Hier was ze de muzak onder de muziek.
Ze mochten horen, mochten eindelijk eens horen, nu ze opgegeven had dat ze überhaupt luisterden. En kijken, puur kijken, want zij zagen dwars door Marga heen, zij zagen niets anders dan het etiquette en noemden dat geluk. Bespaarden zich de moeite om verder te denken dan dat.
Het leven was al lastig zat, ambitie zou lang niet altijd nodig zijn. Doelloos leven kon volgens Marga altijd, het lichaam zou er niet dood van gaan en echt geestverruimend zou het niet zijn, maar er kwamen geen ziektes van.

Marga sloeg de hoek om en kwam bij de lift. Hier hoorde ze niets meer van het gedempte lachen waarvan ze geen deel kon uitmaken. Ze zou er niks van snappen, van etiquette humor, gedrag, voorwaarden, mores en altijd dat eeuwige iedereen moet zoals wij zijn of dan.. Maar niets stond op papier.

Het was al lang een zooitje geworden op de borrel, met over de vloer gegleden pizza en tegen het plafond geplakte kaasslierten en in het stof van de banken gesmeerde tomatensaus en naar alcohol ruikende adem en van zweet doordrenkte overhemden. Marga zou het moeten opruimen, maar kon zich niet verantwoordelijk voelen voor kleuters in de lichamen van jonge volwassenen. Ze zouden vast denken dat ze volwassen waren, mijmerde Marga. Ze bleef haar eigen baas.

'Wie denk jij wel dat je bent', had Ginet geschreeuwd, toen haar twee steunpilaren Marga uit de ruimte waren komen halen. Ginet had zich als zelfbenoemd kernfiguur in het bestuur op de vloer van het damestoilet laten zakken en was in een tomeloos schreien uitgebarsten. '..met je kleine, kleine leventje!' Gevolgd door 'Jij regels alles op een verkeerde manier, je bent veel te formeel, te serieus maar laconiek als het er op aankomt. Je bent te.. te.. te..' Gestotter, geen adempauze. 'Met of zonder jou maakt geen verschil en als het verschil maakt, is het zonder jou beter.'
De ogen van Ginet waren in het toiletlicht blauw omrand van het te veel op zich willen nemen, alle taken naar zich toetrekken. De andere twee, masterstudenten voor wie ze nog wel een zeker ontzag voelde, hielden haar vast - samen sterk, samen zwak.
De energie die Marga zou gebruiken om alles zo quasi verkeerd te regelen, gebruikte ze na de stortregen van verwijten om zich om te keren, en zonder verder commentaar de ruimte te verlaten. Kort daarna verstomde het geginnegap, geroezemoes, gegiebel in de borrelruimte voor een moment. Even werd een vaag deuntje hoorbaar. Even trad de muzak op de voorgrond, voordat zij geheel verdween door de openstaande deur.
Het trio betrad de borrelruimte en het gelach ving weer aan - luider dan tevoren. Sterke verhalen maakten sfeer.

Marga was nog een tijdlang in de bestuurskamer geweest, met het licht uit en de luxaflex geopend. De paar straatlantaarns op het binnenplein wierpen schaduwen over alle rommel in de kamer, en ze liet zich in de stoel achter de linker computer zakken. Totaal uitgeput, even radeloos. Ze liet de gedachten over zich heen komen zonder ook maar een poging te doen om ze tegen te houden, evenals al die indrukken die ze had opgedaan. Ze liet ze maar even zonder te proberen ze te filteren.

In het schijnsel van de lantaarns zocht ze een tijd later haar spullen bij elkaar die ze in de bestuurskamer had achtergelaten. Ze wilde niemand meer tegenkomen. Vroeg of laat zouden ook anderen hun spullen hier komen ophalen.
Maar niemand was haar komen zoeken of halen, want het kon heel goed zonder haar daar. Dan maar een muzakje minder, het was haar duidelijk dat ze haar geen sfeerzetter achtten, eerder een dooddoener van alle koe- en kalfpraat aldaar. Ieder groepsgesprek, iedere dialoog, ze hoefde vaak maar iets te zeggen of het geheel verstomde.
Ze deed de deur achter zich op slot en sloop weg over de schamel verlichte gang. Gezoem van tl-buizen was de enige muzak.

Marga sloop weg, lift naar beneden, trap naar buiten, omhuld door een veilige deken van nacht die alle geluiden deed verstommen. De nacht omsloot haar buiten, streelde haar met een bries. Hoe was ze toch ooit in het bestuur terechtgekomen?

Dit fragment wordt deel van een groter geheel.

Alicekaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten