zaterdag 12 juni 2010

Moord op het Binnenhof, 2

Gerard G.H. van den Bergh
'Zo doen normale mensen tegenwoordig, ze praten openlijk over hun privéleven zodat iedereen het kan horen. Maar ze zien jou niet, ze kijken nergens naar, vragen niemand iets. Alleen zij zelf bestaan met hun sores en hun mobiele telefoon aan wie ze dat alles toevertrouwen. En als je niet uitkijkt lopen ze je nog omver ook. Denk je dat ze religieus zijn en dan wellicht meer oog hebben voor de medemens. Niets hoor. Ook die meiden met hoofddoekjes vertonen zulk gedrag. Het maakt geen enkel verschil dat men naar een kerk of moskee gaat. Maar troost je, ook de weilanden en de koeien bestaan niet voor hen. Bomen en roofvogels komen vergeefs aan het raam van de trein voorbij. En de schoonheid van een bloem vinden ze zo vanzelfsprekend dat het te verwaarlozen is. Alles voor niets'. De mondhoeken van de man zakten langzaam omlaag nu hij even zweeg. 
     'Daarom kom ik hier, en ik woon niet eens in deze stad. Dit is een van de weinige cafés in de Randstad waar mensen elkaar nog aankijken en groeten, een praatje maken, maar je tegelijk ook met rust laten als je daarvoor wilt kiezen. Hier word je behandeld alsof je zeldzaam bent, en terecht.
Dit café heeft ook iets van het oude Paard van Troje. Toen je daar nog niet werd opgesloten in geluidsdichte hokken maar vrij kon rondlopen. Van het podium met live muziek naar de bar. Stoned worden in het theehuis, en dan je vreetkik in het restaurant uitleven. En onderweg een lief meisje tegenkomen die wel met je wilde zoenen, terplekke op de trap. Tegenwoordig kun je er alleen voor kiezen om niet je jas op te hangen, en oordopjes te kopen bij de garderobe.
Vandaar dat je hier nu ook steeds meer jongeren ziet. Ze hebben heimwee naar een tijd die ze zelf niet meemaakten'. De man zuchtte, maar er kwam ook een glans in zijn ogen.
     'Rebels zijn is hier onzin, er is immers genoeg keus. Bevalt de ene sfeer je even niet, dan loop je gewoon een ander vertrek in, of wissel je van verdieping. Daarom begrijp ik werkelijk niet waarom iemand van hier een moord zou plegen.
Maar ik kom niet in elke ruimte hoor, dat nu ook weer niet.
Kijk, dat is mijn plek, daar zit ik het liefst. Maar laten we elders verder praten, dan storen we niemand. Trouwens, Gerard is de naam. Gerard G.H. van den Bergh. Ik kom hier al zo'n twaalf à vijftien jaar'.

1 opmerking: