Een merel landde op het gazon. Marcus ging rechtop zitten en tastte met zijn rechterhand naast zijn stoel, zonder zijn blik te verplaatsen. Net op tijd had hij z’n luchtbuks te pakken. Kijken, richten en de trekker overhalen om de aansluipende kat af te schieten gaf hem nog maar weinig genoegen. Het ging hem, bedacht hij terwijl de merel opvloog en de kat op zijn zij in het gras viel, om het effect na afloop. De nasmaak, zogezegd.
Terwijl hij om zich heen keek liep hij het gazon op en pakte de kat bij zijn staart. Met een paar snelle stappen was hij bij het houten kelderluik. Met één hand trok hij het open en met de andere slingerde hij de kat naar binnen. De zachte plof vertelde Marcus dat het beest bovenop enkele van zijn voorgangers was geland. Nu was het afwachten, meestal duurde het wel een hele dag.
Een dag vol spanning later was het inderdaad zo ver. Een man alleen deze keer, liep met een stapel papier en een hamer over straat. Zoekend om zich heen kijkend stopte hij om de andere boom, en timmerde er een van de papieren tegenaan. Genietend keek Marcus toe, door zijn verrekijker, vanuit het zolderraam. Terwijl hij een slok vers gezette koffie nam zag hij een meisje van haar fiets stappen om het papier te lezen. Vervolgens maakte ze een praatje met de man. Een meelevend gebaar volgde en ze fietste verder. Het leven was mooi, dacht Marcus.
Je doet me denken aan de korte verhalen van Roald Dahl (die ik met alle plezier heb gelezen). Zij het dat die iets langer zijn, zit er ook in jouw verhaal ergens iets bizars, fantastisch of 'grumoristisch'.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Alice