donderdag 24 juni 2010
Op een kerkhof
Op veler kerkhoven is er wel wat. Zo zijn er altijd bladeren die geharkt moeten worden, stenen die rechtgelegd moeten worden, hekken geverfd of groenig uitgeslagen handen die teruggeduwd moeten worden in een graf. Zo ook op deze middag. Klautertje deed het als vakantiewerk. Harken. Blaadjes, en zo. De roestige oude en door verroeste doodskoppen aangeknaagde poort ging piepend open, een langgerekte schaduw spelde zijn onheil over het grint en daar stond zijn zusje. 'Daar sta je dan mooi te harken', begon ze, 'maar 's nachts om twaalf uur durf je dat niet, lekker puh!', zei ze. 'O nee?', antwoordde Klautertje, maar hij voelde dat hij het niet durfde. 's avonds aan de maaltijd ('verdikkie, altijd maar weer die geprakte flauwekul!') was hij afwezig. 'Het lijkt wel of je niet zit te eten, maar aan die weke, wegrottende lijken zit te denken met hun door wormen aangevreten ingewanden', zei vader een tikje plagerig en stopte smakelijk een bietje onder zijn snor. Toen hij naar bed ging lag hij in zijn bedje na te denken over of hij het zou doen wat zijn zusje zei dat hij niet durfde zoals hij geantwoord had tijdens het harken. Dus ging hij in zijn pyjama aan naar het kerkhof lopen. Hij riep de hark op die Necrofiele Tinus (die ze spottend de bijnaam 'Tinus van de hof' hadden gegeven) tegen de muur van de kerk had gezet, altijd op hetzelfde plekje: bij een door onkruid overwoekerde, door loopse honden volgepiste en half in de zachte aarde weggezakte, deels vermolmde doodskop van wijlen de pastoor. Hij had de hark nog maar net in zijn hand of daar galmden ze al: de twaalf duistere klokslagen die uit de donkere kerktoren kwijlden. Hij schrok. Hoorde hij daar nou een van de grafstenen opzij geschoven worden door een uitgehongerd, met gele uitslag overdekt, jankend lijk? Welnee! Natuurlijk niet! Hij hoorde dat niet, want hij had last van zijn oren. Hij hoorde een tik op zijn schouder en keek om, er geen rekening mee houdend dat het wel eens een ontbindend skelet kon wezen. Maar dat was het! Klautertje gooide uit pure angst de hark op het grint en zette het op een lopen. Het skelet zette slechts één stap, waar hij er tien zette en hield Klautertje met het grootste gemak bij, terwijl hij hem met wegdraaiende oogbollen aanstaarde en hem met een door verteerd vlees in een vriendelijke grimas vertrokken mond vroeg: 'waarom ren je nou weg jongetje? Ga je niet met me mee naar mijn huisje?'. Boink! daar viel hij al in een open graf, waar het lichaam van de Aanwezige onder zijn val paars uiteenvloeide. De skelet boog zich over de kuil en zijn bruine tanden glommen in het vale licht van de maan, die juist voor een wolk schoof. 'Nu ben je toch op bezoek gekomen! Ik ga de deur sluiten', en hij schoof met zijn halve voet de steen over de kuil. Precies op dat moment schrok Klautertje wakker uit een akelige droom! Hij wilde een glas water gaan drinken, liep naar beneden en trof de familie rond de ontbijttafel, aangevuld met oom Gort en tante Menie, die hem lachend en vrolijk aankeken. 'Hartelijk gefeliciflapstaart!', riep vader keihard, want het was zijn verjaardag. 'Wat een rare droom', dacht hij, 'en ik heb niet eens een zusje!'.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Een leuk idee om een griezelverhaal te schrijven. Wel vind ik dat er vrij veel fouten in zinsbouw en interpunctie in zitten.
BeantwoordenVerwijderenEén voorbeeld: 'Toen hij naar bed ging lag hij in zijn bedje na te denken over of hij het zou doen wat zijn zusje zei dat hij niet durfde zoals hij geantwoord had tijdens het harken'. Deze zin is grammaticaal niet correct en, belangrijker nog, moeilijk te begrijpen.
Verder vind ik persoonlijk een verhaal eindigen met 'het was maar een droom' een beetje een zwaktebod. Maar goed, dat is maar een mening.
(Ik hoop niet dat je mijn kritiek als onaardig of arrogant ervaart, zo is het zeker niet bedoeld.)
een reactie op Simon. Dit blog is bedoeld voor experimenten en mijn 'Grumorverhalen' schaar ik graag onder deze noemer. Grappig dat je juist een van de stijlkenmerken van dit soort verhalen uitlicht: het toepassen van kromme zinnen, foutieve samentrekkingen, het gebruik van vreselijke clichés. De zin die je aanhaalt is nu juist een schoolvoorbeeld van wat ik beoog: uiteindelijk humor door het gebruik van kinderachtige, klungelige taal, doorspekt met keurig, zakelijk Nederlands. Wellicht vergt dit genre (kinderlijk verhaal, afgewisseld met 'over the top' horror) meer uitleg dan ik had gedacht. Alleen al de naam van de protagonist 'Klautertje' moet de lezer op de gedachte brengen: 'dit kan nooit serieus bedoeld zijn'. Ook de soms ontzettend slechte zinnen zouden deze signaalfunctie moeten vervullen. Blijkbaar komt de ironie van mijn 'grumorverhalen' niet altijd over?
BeantwoordenVerwijderenIk schoot al meteen in de lach bij die groenig uitgeslagen handen die teruggeduwd moest worden. Grappig verhaal!
BeantwoordenVerwijderenMisschien, om die klungeligheid ook in taal iets duidelijker te maken: nog meer overdrijven? Voor de stijl vooral het doel en de functie in het oog houden denk ik.
En, volgens mij is tegenwoordig niets meer 'fout', want alles kan en mag?!
voorbeeld: Frans Kellendonk eindigt in Letter en geest (1982) zonder punt
en Eva (1927) van Carry van Bruggen heeft bijna geen zinnen die af zijn...
@hawee: tja, ik haalde er niet uit dat het een experiment is. Maar dat kan natuurlijk net zo goed aan mij liggen. Of aan het feit dat er op internet ook mensen te vinden zijn die serieus zinnen maken zoals degene die jij als kinderachtig en klungelig omschrijft.
BeantwoordenVerwijderen@Marike: misschien had je bij je laatste zin, over Carry van Bruggen, het laatste woord weg moeten laten :)